De Straat
De Gillis van Ledenberchstraat is een straat in de Frederik Hendrikbuurt in Amsterdam-West. De straat met huidige naam is in 1919 aangelegd en kent een eeuwenoude geschiedenis.
1630 / De Achterweg
De aan de Kostverlorenvaart gelegen straat stond bekend als ‘de Achterweg’ van de Zaagmolenbuurt. De Zaagmolenbuurt was sinds 1630 eeuwenlang een belangrijk industriegebied voor de stad. Er stond een groot aantal houtzaagmolens, waarvan vandaag de dag alleen nog de gerestaureerde molen ‘De Otter’ over is. De andere molens zoals De Jager, Het Luipaard, De Oranjeboom, De Windhond en De Buis, zijn allen tussen 1880 en 1890 gesloopt. Lees hier meer over De Achterweg als onderdeel van de Zaagmolenbuurt.

1631 / De Otter
De Otter op de Gillis van Ledenberchstraat 78, is een zwart geteerde molen aan de Kostverlorenvaart. In 1631 gebouwd en daarmee officieel de oudste nog bestaande Paltrokmolen van Nederland. De molen dankt zijn naam aan een rond 1600 veel gedragen heren overjas. Van een afstand doet het silhouet van de molen namelijk denken aan een persoon die een dergelijke jas draagt. Nederland telt nog slechts vijf paltrokmolens, waarvan De Otter de oudste is van dit vijftal.
De hoofdconstructie is vandaag nog grotendeels authentiek. Oorspronkelijk maakte deze molen deel uit van een groep van 12 houtzaagmolens (11 paltrok en één bovenkruier) die tussen 1630 en 1638 werden gebouwd tussen de Kostverlorenvaart en de westelijke stadsgracht gelegen terrein. In 1817 werd deze molen aangekocht door molenaarsknecht Gerrit van der Bijl, grondlegger van het nog steeds bestaande bouwbedrijf.
In November 1925, is De Otter, nadat de houten as was gescheurd, onttakeld. In 1931 is de tevens onttakelde romp van Het Luipaard met bijbehorende molenwerk verkocht en kort daarna helemaal afgebroken. De ten noorden van De Otter gelegen paltrok De Eenhoorn was de laatste Amsterdamse windzaagmolen die nog tot 1929 in gebruik was. Maar ook deze is eveneens in of voor 1931 afgebroken. De Otter bleef, compleet met al het binnenwerk, als molenromp staan en handhaafde zich als zodanig gedurende de 20ste eeuw en nu 21ste eeuw.
De Otter is het enige in de stad zelf overlevende bewijs van het grote en rijke Amsterdamse zaagmolenverleden. In 1977 werd De Otter dan ook op de monumentenlijst geplaatst en later volgden plannen voor een rehabilitatie. In 1994 startte een ingrijpende restauratie welke in 1996 werd afgerond.
In 2017 is er begonnen aan het opknappen van de werf en in mei dat jaar draaide de molen compleet met zeilen voor het eerst in tijden. In de zomer van 2017 bepaalde de rechtbank dat De Otter definitief op zijn huidige locatie blijft staan en is daardoor verzekerd van haar voortbestaan. Een grote groep vrijwilligers werkt vandaag de dag hard om de molen te onderhouden en in beweging te zetten. Neem zeker een kijkje als u in de buurt bent.
1897 / Woonstraat
De straat is sinds 1897 in gebruik als woonstraat en had oorspronkelijk de naam Tweede Hugo de Grootdwarsstraat (raadsbesluiten van 13 oktober 1897 en 1 september 1908).
1919 / Gillis van Leedenberch
De straat is per raadsbesluit van 18 juli 1919 vernoemd naar Gilles van Leedenberch, geboren circa 1550 te Den Haag, griffier van de staten van Utrecht (1550-1618) en nauw bondgenoot van Johan van Oldenbarnevelt (die door Prins Maurits gevangengezet was).
Gilles van Leedenberch kwam uit een eenvoudig gezin: zijn vader was metselaar. Hij werd katholiek opgevoed, maar sloot zich na de Beeldenstorm aan bij de calvinisten. In 1588 werd hij raadpensionaris van de Staten van Utrecht. Inmiddels had hij zich, door drie huwelijken met rijke vrouwen, op de maatschappelijke ladder ‘omhoog gewerkt’.
Bij het volk was hij echter niet populair: zijn bijnaam was de ‘Paus van Utrecht’. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog, waarin gevochten werd tegen de katholieke Spanjaarden, was dat niet bepaald een compliment. Gilles van Leedenberch koos consequent partij voor Johan van Oldenbarnevelt in diens conflict met prins Maurits.
Om deze reden werd hij, evenals Hugo de Groot, eind augustus 1618 als medeplichtige gearresteerd op verdenking van hoogverraad. Volgens Jan Wagenaar werden zij beschuldigd van landverraad en handel met Spanje. Leedenberchs grootste angst was dat zijn goederen bij een veroordeling verbeurd zouden worden verklaard. Om dit te voorkomen pleegde hij, nog voor de ondervraging was begonnen, in de nacht van 28 op 29 september 1618 met een broodmes zelfmoord in zijn cel.
Zijn zoon Joost, die ook in de gevangenis verbleef, om zijn vader te ondersteunen eiste het lijk op maar kreeg geen toestemming. Op 12 mei 1619 werd hij postuum ter dood veroordeeld. Zijn doodskist met lichaam werd aan een galg opgehangen. Later werd hij begraven in de kapel van Slot Zuylen bij Utrecht. Dat waren nog eens andere tijden.
1919 / Door de jaren…
Hieronder een overzicht met foto’s van de straat. Mocht u meer over de geschiedenis van de straat weten, neem graag contact op.
1978 / Verdwijning Willemijn
Het is 2 januari 1978 als de dan 37-jarige Willemijn van der Meer voorgoed de deur van haar woning aan de Gillis van Ledenberchstraat achter zich sluit. Haar zes jonge kinderen blijven alleen achter. Veertig jaar na dato vragen zij zich nog altijd af wat er met hun moeder gebeurd is en of ze nog leeft.
In de buurt kent men haar als Wil. Ze is getrouwd met Mohammed D. en heeft zes kinderen. Wil moet soms geld lenen om rond te komen. Ze kreeg zes kinderen, maar het huwelijk was niet best en er waren geldzorgen. en duikt voor haar verdwijning met haar kinderen meerdere keren onder in een blijf-van-mijn-lijf-huis. Ze wil scheiden van haar man. Als er de dag na haar verdwijning aangifte van haar vermissing wordt gedaan, gaat men er dan ook vanuit dat Willemijn uit zichzelf wel weer terugkeert. Maar dat gebeurt niet.
Drie jaar na de verdwijning van Willemijn ontmoet Jan Ackermann haar dochter Bineroy in een Amsterdams kindertehuis. Hij ontfermt zich over het meisje en ze wordt opgenomen in zijn gezin in Bloemendaal. Jan gaat zelf op onderzoek uit. “Op het toenmalige politiebureau aan de Warmoesstraat lag de aangifte eerst onderin een la met vermissingen. Toen ik later nog eens terugkwam, was het document helemaal verdwenen. Er is in die eerste jaren helemaal geen onderzoek naar gedaan.”
Bineroy vindt haar geluk bij haar adoptieouders in Bloemendaal. En ook haar broer en zussen komen allemaal goed terecht. Desondanks blijft de verdwijning van Willemijn hun leven beheersen. “Een moeder laat haar zes kinderen toch niet zomaar in de steek. Is ze dan door een misdrijf om het leven gekomen of heeft ze zichzelf iets aangedaan? Maar er is geen enkele aanwijzing dat ze niet meer zou leven.”
Wel weten de kinderen dat hun moeder enige tijd voor haar verdwijning op zoek is geweest naar haar paspoort. “En enkele weken na de vermissing hebben twee vreemde mannen haar fotoalbums opgehaald. In de veronderstelling dat het de politie was, kregen zij de foto’s mee. Maar bij de politie zijn die albums nooit aangekomen.”
Nu ook het onderzoek door een cold case-team geen nieuwe feiten oplevert, hoopt Jan in een laatste poging het mysterie te achterhalen voor zijn adoptiedochter Bineroy en haar broer en zussen. “Als ze vrijwillig is verdwenen, moet er iemand zijn die daar toen van op de hoogte was. Wil was er de vrouw niet naar om zoiets in haar eentje te doen. Dan moet er iemand zijn die toen goed wilde doen en haar geholpen heeft.”
Willemijn van der Meer zou nu bijna 78 jaar zijn. Haar kinderen hebben de hoop nooit opgegeven dat ze misschien nog leeft en antwoord wil geven op hun vragen. “Het zou ze goed doen”, zegt Jan. Ik denk niet dat ze boos worden op hun moeder.”

2010 / Hergebruik Boekbinderij
In 2010 is de voormalige boekbinderij (nr. 12-16) door Bureau Kroner omgebouwd tot woningcomplex. Het ontwerp uit 2005 is uitgegaan van het behoud van een groot deel van het gebouw. Bij het hergebruik heeft de uitstraling van het bestaande pand als belangrijkste inspiratiebron gediend. Het karakteristieke beeld van de zware onderbouw die stevig langs de Kostverlorenvaart staat met een lichte opbouw uit latere jaren, is in het nieuwe ontwerp teruggebracht.
Voor het hergebruik is de oude ongeisoleerde bakstenen gevel vervangen en de gehele bovenverdieping gesloopt. De gevelopeningen in de zware onderbouw zijn vergroot en ingevuld met volledig te openen vouwramen om de kwaliteit van de ligging aan het water en de orientatie op het zuidwesten optimaal uit te buiten. De bovenste lichtere bouwlaag is rondom voorzien van een glazen gevel, waarvan eveneens de ramen, nu zelfs over de volle hoogte van de woning, te openen zijn.
Binnen het gebouw is het authentieke betonnen casco met paddestoelkolommen en ruwe plafonds in zowel de garage als in de woningen bewust in het zicht gehouden als herinnering aan het oude industriële gebruik en als drager van de nieuwe identiteit. Kelder en begane grond worden ingezet als parkeervoorziening, terwijl de karakteristieke ruimtes aan de Kostverlorenvaart worden gebruikt als woon-werkruimtes, atelierwoningen en lofts.
De architectuur van het nieuwe gedeelte is geïnspireerd op de oude Amsterdamse pakhuizen. Tien luxe stadsvilla’s aan het water hebben een inpandige aanlegplaats voor een vaartuig tot 7 meter. Dat is alleen te zien vanaf de overkant, want de huizen grenzen direct aan het water.
Een ruim binnengebied vormt de verbinding tussen de verschillende onderdelen van het plan en de achterzijde van de bestaande woningen in de Gillis van Ledenberchstraat. De variatie aan woningtypes zorgt voor een gemengd en levendig gebruik van de locatie, waarmee een stedelijk dynamisch woon- en werkklimaat aan de buurt wordt toegevoegd.
2021 / Herinrichting
De Frederik Hendrikbuurt krijgt sinds 2019 een nieuwe inrichting. Ook de Gillis van Ledenberchstraat zal opnieuw worden ‘ingericht’ met meer plek voor groen en minder auto’s. Door de komst van de Singelgrachtgarage kunnen auto’s straks onder de grond parkeren en komt er bovengronds dus meer ruimte vrij voor fietsers, wandelaars, groen, speel- en ontmoetingsplekken.